Infrastructuren voor Vrede, en ook Verzet?

Door Jeannine Suurmond.

Toen Kaboel vorige maand in handen van de Taliban viel, moest ik denken aan de infrastructuur voor vrede in Afghanistan. Welke rol spelen de onderdelen daarvan, zoals het Afghaanse Ministerie voor Vrede, de provinciale vredescommittees en de jirgas, in de machtswisseling? Hoe zal het Talibanregime hun werkzaamheden beïnvloeden? De kwestie van macht is een actueel thema in het internationale debat over infrastructuren voor vrede dat door academici, beleidsmakers en vredeswerkers wordt gevoerd.[1] In deze blogpost geef ik een korte introductie tot het onderwerp, waarna ik dat thema zal belichten.

In de vrede- en conflictliteratuur wordt infrastructuren voor vrede beschreven als de instellingen, mechanismen, middelen en vaardigheden waarmee conflicten worden opgelost en vrede gehandhaafd op alle niveaus van een samenleving. Het idee komt voort uit een lange traditie van vredessysteemdenkers, die een verschuiving in de manier waarop samenlevingen en staten met conflicten omgaan beoogden: van veelal reactieve, kleinschalige en ad-hoc crisisbeheersing naar preventieve, effectievere en lange-termijn conflictoplossing en vredesopbouw.

De belangstelling voor infrastructuren voor vrede nam toe toen VN-secretaris-generaal Kofi Annan de waarde ervan benadrukte in zijn voortgangsrapport uit 2006 over het 2001 Report on the Prevention of Armed Conflict: ‘In wezen zou het doel de totstandbrenging van een duurzame nationale infrastructuur voor vrede moeten zijn waarmee samenlevingen en hun regeringen conflicten intern en met hun eigen vaardigheden, instellingen en middelen kunnen oplossen’. Deze wending, van top-down naar lokale vredesopbouw, was een reactie op de successen en mislukkingen van vredesoperaties zoals in Rwanda en voormalig Joegoslavië, maar ook op de toenemende kritiek op het liberale vredesopbouwmodel. Vandaag de dag hebben de VN, de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten, regeringen als Kenia en Ghana en internationale vredesorganisaties het concept van infrastructuren voor vrede omarmd. Zo biedt het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) wereldwijd ondersteuning aan nationale infrastructuren voor vrede als onderdeel van de VN conflictpreventieagenda.

Als mondiaal beleidskader heeft de Infrastructuren voor Vrede-benadering tot doel de weerbaarheid van landen tegen geweld te vergroten en vrede te bevorderen door de nationale en lokale capaciteiten voor bemiddeling en dialoog te versterken. Denk aan formele structuren zoals Ministeries en Bureaus voor Vrede (zoals in Costa Rica, de Solomon eilanden en de Filipijnen), lokale vredescommissies (zoals in Kenia en Burundi) en buurtbemiddeling (zoals in de VS, Sri Lanka en veel Europese landen), als ook informele structuren zoals traditionele conflictbeslechting in Nepal. Hoewel het hebben van sterke nationale capaciteiten voor bemiddeling en dialoog groot potentieel heeft, wordt het niet door alle instellingen, organisaties en initiatieven met deze opdracht verwezenlijkt. Deel van het debat gaat dan ook over hoe te voorkomen dat infrastructuren voor vrede verkapte of openlijke mechanismen van onderdrukking worden en veranderen in infrastructuren voor pacificatie, of zelfs infrastructuren voor geweld. Bewijs uit bijvoorbeeld Syrië en Nepal suggereert dat machtsdynamieken bepalend zijn voor hun succes of falen. Zo waren de infrastructuren voor vrede in Syrië aanvankelijk onafhankelijk, alvorens ze gecoöpteerd werden door lokale islamitische machtsgroepen en de religieus-politieke oppositie tegen Bashar al-Asad’s regime. Hoe kan in landen zoals Afghanistan, waar de maatschappelijke ruimte krimpt en het autoritarisme toeneemt, met dergelijke dynamieken worden omgegaan zodat infrastructuren voor vrede daadwerkelijk infrastructuren voor vrede zijn, en blijven?

De Intra-Afghaanse Conferentie voor Vrede, 2019. Foto: Berghof Foundation

Theoretisch gezien is het raamwerk van infrastructuren voor vrede dat van geweldloze conflicttransformatie. Dit is het middel van infrastructuren voor vrede, ten behoeve van het gewenste doel van een nieuwe realiteit waarin geweld wordt geminimaliseerd, basisbehoeften worden vervuld en wederzijds begrip, verzoening en samenwerking worden vergroot. De weg is het doel, vrede via vreedzame middelen. Hierin nadert het concept ‘good governance’, maar onderscheidt zich van machtspolitiek. Is conflicttransformatie echter mogelijk in de schaduw van dreiging? Grondlegger van vredesstudies, Johan Galtung, merkte op dat vrijheid zowel een gevolg is van conflict, als een voorwaarde voor de transformatie ervan. Anders gezegd: Vreedzame conflictoplossing onder dwang is een oxymoron. Als dialoog wordt gebruikt om te manipuleren, te destabiliseren en te onderdrukken (door de staat of door lokale structuren en actoren), lopen infrastructuren voor vrede het risico enabler of zelfs dader te worden. Wat logischerwijs volgt, is dat infrastructuren voor vrede associatief moeten zijn waar mogelijk, en dissociatief waar nodig.

De conflict- en vredesliteratuur levert theoretische basis voor deze gedachte. Vroege bezieler van vredesstudies, Martin Luther King, schreef scherp: ‘Het passief accepteren van een onrechtvaardig systeem is samenwerken met dat systeem; daardoor worden de onderdrukten even slecht als de onderdrukker. Niet-meewerken aan het kwaad is evenzeer een morele verplichting als meewerken aan het goede’. Adam Curle, een bekende Quaker-conciliator, stelde dat boycott en verzet strategieën kunnen zijn om onderdrukte minderheden of machteloze meerderheden te versterken en gerechtigheid, mensenrechten en democratie te bereiken zonder toevlucht te nemen tot geweld. Weigeren te buigen voor onderdrukking kan, door spanningen te escaleren, ruimte voor dialoog forceren in onevenwichtige machtsverhoudingen. Burgerlijk verzet en vredesopbouw streven hetzelfde doel na: weerstand bieden tegen geweld in al zijn vormen en streven naar rechtvaardige vrede met vreedzame middelen. Hoewel de rol van ‘dissociatieve’ strategieën zoals begrenzing en verzet door wetenschappers is erkend, is ze nog weinig onderzocht in relatie tot vredesopbouw.

Het veld van vredesopbouw is bekritiseerd om haar machtsblindheid. Traditioneel is het gericht op sociale harmonie, verzoening en conflictoplossing. Soms houdt het daardoor misbruikrelaties in stand, ten koste van gerechtigheid. Dissociatieve vredesstrategieën kunnen een manier zijn om de onderdrukte conflictpartij te versterken, met als uiteindelijk doel het (her)creëren van de voorwaarden voor associatieve vredesstrategieën. Niet meewerken aan misleiding, geweld en onderdrukking, kan infrastructuren voor vrede helpen trouw te blijven aan hun vredesmandaat. De oorlog in Afghanistan wordt uitgevochten binnen staatsgrenzen, tussen onderdrukte minderheden en staatselites, en bij proxy. Dergelijke asymmetrische conflicten kunnen aantoonbaar enkel worden getransformeerd door de gecombineerde krachten van vredesopbouw en verzet.

Infrastructuren voor vrede dienen dus flexibel te zijn om enerzijds verzoening, dialoog en vrijheid te kunnen bevorderen en anderzijds weerstand te kunnen bieden tegen alle vormen van onderdrukking en geweld, ook die in staatsnaam. De tijd zal leren of het debat over infrastructuren voor vrede deze laatste, belangrijke, strategie zal omarmen. Intussen is te verwachten dat de infrastructuren voor vrede in Afghanistan, zeker die in het hart van de macht, in toenemende mate zullen buigen voor de Taliban. Zij staan voor een strategische keuze: Meewerken, pacificeren en daarmee het regime legitimeren; geweldloos verzet; of een combinatie van beide. Het potentieel voor conflicttransformatie lijkt nu vooral te liggen bij de informele infrastructuren voor vrede die al dan niet heimelijk worden georganiseerd door burgers, waaronder vrouwengroepen en ‘insider mediators’. De internationale gemeenschap kan hen ondersteunen door bescherming te bieden en hun organisatievermogen te stimuleren en te faciliteren.

Verder lezen: Suurmond, J.M. (2020). ‘We hebben een infrastructuur voor vrede… maar hebben we ook vrede?’ Infrastructuren voor vrede en multidimensionale alledaagse vrede in Nepal. Proefschrift. Universiteit Utrecht. DOI: https://doi.org/10.33540/313.


[1] En collectie van relevante artikelen is beschikbaar op het Infrastructures for Peace-portaal van de Verenigde Naties: https://peaceinfrastructures.org/SitePages/home.aspx.

This entry was posted in Ongecategoriseerd. Bookmark the permalink.